Wat is Laissez-Faire economie?

Laissez-Faire Economics Bepaald

Laissez-Faire economie is een economische theorie en praktijk. Het suggereert dat economische systemen moeten werken met minimale overheidsinmenging. In dit systeem mogen particuliere bedrijven handelen en opereren zoals gedicteerd door de marktkrachten.

Enkele van de algemeen aanvaarde principes van laissez-faire economie zijn:

  1. De wereld is van nature zelfregulerend en zelfregulering is het meest effectieve en efficiënte proces.
  2. Mensen, de basis van de samenleving, hebben een natuurlijk recht op vrijheid van controle.
  3. Bedrijven, als staatsentiteiten, moeten worden beheerd door de mensen van een samenleving.
  4. In een concurrerende markt zal ongereguleerde concurrentie resulteren in een natuurlijk evenwicht tussen vraag en aanbod.

Herkomst van Laissez-Faire Economics

Het debat over de betrokkenheid van de overheid bij de economie is al sinds de oudheid aan de gang. De praktijk van laissez-faire-economie werd voor het eerst geïntroduceerd in Europa in de 18e eeuw. Een Franse econoom, Francois Quesnay, overtuigde koning Lodewijk XV ervan de theorie in de praktijk te proberen. In 1754 schakelde de koning de overheidsregels betreffende de productie en distributie van graan uit en de verhuizing was ongeveer 10 jaar succesvol. Een slechte graanoogst zorgde er echter voor dat de prijzen omhoogschoten. Graanproducenten, bezorgd over hun winstmarge, exporteerden het product naar landen die in staat waren om de prijzen te betalen. Met geen product en geen middel om te kopen, leed het publiek aan wijdverbreide hongersnood. Tegen 1770 verwijderde de regering van Frankrijk het vrijhandelsstelsel.

Ondanks deze mislukte poging bleven de voorstanders van laissez-faire-economie de hele 19e eeuw profiteren van de voordelen ervan. Het idee was vooral populair bij Europese liberalisten die vonden dat de overheid slechts passief betrokken zou moeten zijn bij privé-leven. In dezelfde tijd bepaalden regeringsfunctionarissen in de VS dat het geen geschikte benadering van de economie was, in plaats daarvan bevoordeelden ze het protectionisme en de regulering van de overheid. Het werd echter herzien in de jaren '70, toen de Amerikaanse regering zich richtte op een markteconomie, ondernemingen deregulering en handelsbelemmeringen wegnam.

Voordelen

Hoewel de laissez-faire economie alom wordt bekritiseerd, heeft dit bepaalde voordelen voor maatschappijen en economieën tot gevolg. Het meest essentiële stuk is misschien de ondersteuning van de vrije handel. Vrije handel zorgt voor een maximaal economisch rendement voor beide partners. Met andere woorden, het maakt wederzijdse winst mogelijk. Door de overheid uit economische processen te verwijderen, kunnen particuliere bedrijven efficiënter werken. In sommige landen helpt het om corruptie bij de overheid te voorkomen. Bovendien zullen economen er vaak op wijzen dat laissez-faire praktijken marktprikkels creëren. Deze prikkels zorgen ervoor dat particuliere bedrijven ijverig zullen werken om aan de wensen van de consument te voldoen. Bedrijven die niet efficiënt werken, gaan failliet.

nadelen

Een van de grootste nadelen van deze economische benadering is dat dit kan leiden tot grotere verschillen in kwaliteit van leven, rijkdom en inkomen. Rijkdom gecreëerd in het kader van dit systeem wordt vaak geërfd, waardoor degenen met beperkte mogelijkheden om te vechten tegen gevestigde bedrijven. Het stelt krachtige bedrijven in staat te domineren. Een voorbeeld hiervan is met monopolies. Onder laissez-faire economie kunnen monopolies ontstaan ​​door het aanbod te beperken, hoge prijzen in rekening te brengen en lage lonen te betalen.

Invloed van Laissez-Faire Economics

Tegenwoordig werken de meeste landen met een gemengde benadering van de economie. De theorie van de laissez-faire-economie blijft echter de interacties tussen bedrijven en overheid over de hele wereld beïnvloeden. Deze invloed is te zien in neoliberale bewegingen die vaak resulteren in de verkoop van inefficiënte en ondergefinancierde openbare diensten aan particuliere bedrijven. Dit is over de hele wereld gebeurd in de gezondheidszorg, elektriciteitsproductie en watervoorziening. Het wordt ook gezien in "trickle down economics". Dit is het idee dat wanneer bedrijven hun winst met weinig tussenkomst van de overheid mogen maximaliseren, de verhoogde winsten uiteindelijk doorsijpelen naar niet-bedrijfseigenaars, en ten goede komen aan iedereen.